herfst

Beleidsplan fijne motoriek & schrijven

  1. INLEIDING

Op Ichthus hebben we in de afgelopen jaren voor verschillende vakken en onderdelen beleidsplannen ontwikkeld. 
Op deze manier willen we werken aan:

  • eenheid in de school
  • duidelijkheid voor de kinderen
  • een manier, een lijn, een taal spreken naar kinderen en ouders

Voor de ontwikkeling van de fijne motoriek en het schrijven was geen beleid in de

school. De behoefte hieraan bestond al een aantal jaren, maar er waren ook andere 

prioriteiten. In het schooljaar 2013-2014 kwamen we in contact met ergotherapeut 

Linda Holzel. Zij bezocht onze school, gaf tips en behandelde een aantal kinderen. 

Door de vooruitgang, die deze kinderen maakten, kwam de ernst en het belang weer 

aan de orde en gingen een aantal leraren aan de slag met de theorie en de 

materialen.

  1. DE MOTORISCHE ONTWIKKELING
  2. HET VOORBEREIDEND SCHRIJVEN

We onderscheiden de grove en de fijne motoriek. 
De grove (of grote) motoriek heeft met de bewegingen van het hele lichaam te maken.
De fijne motoriek heeft met de ontwikkeling van de oog-hand coördinatie te maken.
Het gebruik van de handen en de verfijning daarvan.

Al heel jong ontdekt het jonge kind de wereld door alles te verkennen met de handen en de verschillende andere zintuigen.

Er worden verschillende fasen doorlopen.
Fasen van motorische ontwikkeling:

• Asymmetrische fase: 0 - 3 jaar 

• Symmetrische fase: 3 - 6 jaar 

• Lateralisatiefase: 6 - 8 jaar (ontwikkeling van de voorkeurshand) 

• Dominantiefase: 8 - 12 jaar 

Het volledig doorlopen van de verschillende ontwikkelingsfasen is een voorwaarde om te kunnen leren. De motorische ontwikkeling verloopt van grof naar fijn. Een kind kan pas goed leren schrijven, als het voldoende bewegingservaring heeft opgedaan in de verschillende fasen van ontwikkeling. Het goed doorlopen van verschillende ontwikkelingsfasen is noodzakelijk om te kunnen bepalen en ervaren of een kind links- of rechtshandig is. Kinderen zijn soms te snel éénhandig, rechts of links en hebben niet genoeg met twee handen gewerkt.

De asymmetrische fase: Kinderen leren spelenderwijs en ontdekken de wereld met hoofd, handen, voeten en gebruiken daarvoor al hun zintuigen.

De symmetrische fase: De Symmetrische fase kenmerkt zich door het meebewegen van de niet functionele lichaamszijde in spiegelbeeld; er zijn meebewegingen zichtbaar. Deze zijn functioneel. Door beide zijden symmetrisch te gebruiken ontwikkelt de samenwerking tussen beide hersenhelften zich. De duim heeft in deze fase nog geen functie. Het aanleren van een goede pengreep is dan ook erg moeilijk in deze fase. Bij schrijven zijn ook vaak omkeringen zichtbaar. Dit is normaal en hoort bij deze ontwikkelingsfase. Kinderen ontwikkelen hun grove motoriek. Ze maken grote bewegingen, ze komen bij springen los van de grond, leren hun lichaam kennen en kunnen lichaamsdelen benoemen. 

Lateralisatiefase: In deze fase wordt de voorkeurshand gekozen: de ene hand werkt terwijl de andere hand ‘assisteert’. De fijne motoriek wordt beter ontwikkeld. En met de voorkeurshand worden meerdere dingen tegelijk waargenomen. Bewegingen worden kleiner en gerichter. 

Dominantiefase: De dominante hersenhelft is bepaald. De niet-dominante kant is coöperatief. Het kind kan meerdere dingen tegelijk uitvoeren. 

Thuis en op de kinderopvang ligt een belangrijke taak om de assymetrische fase voldoende tot ontplooiing te laten komen door bewegingsgelegenheid in de ruimte en met veel verschillende materialen te geven.

Op de basisschool ligt een belangrijke taak tijdens de symmetrische fase.
Allereerst geven wij het jonge kind (3-6 jaar) voldoende mogelijkheden en kansen door middel van exploratie en expressie met materialen als zand, klei, water, verf, plaksel, modder te voldoen aan de ontwikkeling tijdens de symmetrische fase.

De fijne motoriek ontwikkelt zich vanuit de schouder, 
daarna de elleboog,
de pols en vervolgens 
de fijne vingermotoriek met de 
pincetgreep en de 
beheersing van kniptechniek, 
plaktechniek en
juiste pengreep.

Bij de ontwikkeling van de fijne motoriek en verfijnde vingerbewegingen tijdens de symmetrische- en lateralisatie-fase is het van belang dat het jonge kind veel ervaringen opdoet met verschillende materialen.
Verven met grote kwasten, tekenen met wasco, plakken, scheuren, tamponeren, bouwen, schrijven met vingers in zacht zand of spelen met bad-of scheer schuim.
Ook kneden van deeg, klei, sliertjes rollen, kralen rijgen of spelen met de kralenplank zijn onderdelen om mee te laten experimenteren. Het leren knippen, eerst over een rechte lijn, via ronde vormen en golfbewegingen naar steeds ingewikkeldere vormen.

Gerichte oefeningen vanuit de schouder, rond draaien van de armen, of vanuit de polsen, met de handen, of als een marionet vanuit de elleboog zijn ook goede voorlopers van schrijfoefeningen.

In groep 1 en 2 is het belangrijk dat het aanbieden van schrijfoefeningen spelenderwijs gebeurd. 
Het is goed, als er ook oefeningen gedaan worden met beide handen.

De volgende methodes zijn een mooie start:

Schrijfdans, met grote bewegingen naar aanleiding van een verhaal en op muziek grote bewegingen maken (met beide handen mogelijk) op grote vellen papier.

Schrijven zonder pen, met motorische spelletjes, een schrijfspel met schrijfpatronen op een groot motobord en motorische oefeningen.

Schrijfbewegingen maken op dienbladen met fijn zand.

Pennenstreken voor groep 2:
schrijfpatroonblok 1 t/m 7 van Pennenstreken en het schrijfboekje, na Kerst.

Stoplichtcijfers voor groep 2, cijferschrift uit methode Schrijven doe je zo: 
cijfers op gelamineerd papier overtrekken.
Te denken valt ook aan een cijferboekje.

Op Ichthus werken we ook met een kist motorische spelletjes, waarbij kinderen spelenderwijs hun fijne vingermotoriek oefenen en verfijnen.


4. HET AANVANKELIJK EN VOORTGEZET SCHRIJVEN

De einddoelstelling van de methode is:

teksten kunnen schrijven in een acceptabel tempo en in een goed leesbaar handschrift.

We onderscheiden drie fasen:

  • voorbereidend schrijven ( groep 1 en 2)
  • aanvankelijk schrijven ( groep 3 en 4)
  • voortgezet schrijven ( groep 5 t/m 8)
    • aanleren en inoefenen goede schrijfhouding, papierligging en potloodhantering
    • bevorderen arm-, hand- en vingermotoriek
    • bevorderen oog-handcoördinatie
    • aanleren en inoefenen letters
    • leren schrijven op en tussen liniatuur: 10-8-10; 7,5-6-7,5; 
    • aanleren en inoefenen verbonden schrift
    • aanleren leestekens
    • schrijven met goede schrijfhouding, papierligging en potloodhantering
    • bevorderen arm-, hand- en vingermotoriek
    • inoefenen verbonden schrift
    • aanleren en inoefenen hoofdletters
    • aanleren en inoefenen hoofdletters in verbonden schrift
    • leestekens schrijven
    • leren schrijven tussen liniatuur : 5-4-5 mm
    • schrijven met goede schrijfhouding, papierligging en potloodhantering
    • bevorderen arm-, hand- en vingermotoriek
    • automatiseren van omzetting van kleine letters in hoofdletters
    • schrijven van cijfers en leestekens
    • schrijven van lange woorden
    • leren schrijven tussen aangegeven liniatuur: 5-4-5 mm
    • schrijven met goede schrijfhouding, papierligging en potloodhantering
    • automatisering van het schrift
    • schrijven tussen aangegeven liniatuur 6-3 mm
    • schrijven van cijfers en leestekens
    • schrijven van lange woorden
    • kennismaken met het temposchrijven
    • kritisch beoordelen van eigen handschrift en dat van anderen

Aanvankelijk schrijven

 

groep 3 : het accent ligt op:

Groep 4:

Voortgezet schrijven

Groep 5:

 

Groep 6:

Groep 7 en 8

In groep 7 wordt nog doorgewerkt in de methode. Er wordt geschreven tussen liniatuur van 7,5 mm ( zonder hulplijnen)

Kinderen hebben inmiddels hun eigen handschrift ontwikkeld. Er wordt in deze leerjaren niet meer methodisch geschreven. Wel wordt aandacht besteed aan het versnellen van het handschrift, het kritisch beoordelen van eigen handschrift en dat van anderen en de werkverzorging. Hierbij worden ook de boekjes van Pennenstreken gebruikt.(D, E en F)

  1. SCHRIJFMATERIAAL 
  2. ONDERWIJSTIJD 
  3. MOGELIJKE PROBLEMEN IN DE FIJN- MOTORISCHE ONTWIKKELING
    EN OPLOSSINGEN

In samenspraak met de ergo-therapeute hebben wij op Ichthus gekozen voor het volgende schrijfmateriaal:

Gebruik schrijfmateriaal:

Gr 1:   gewoon (kleur) potlood met crossover pensil grip 
         
en eventueel 3-hoeks (kleur) potlood

Gr 2:   gewoon (kleur) potlood met crossover pensil grip 
         
en eventueel 3-hoeks (kleur) potlood

Gr 3:   Heel groep 3 een antislip driehoekspotlood 

Gr 4:   T/m kerst met een driehoekspotlood, daarna met een rollerpen. 

Gr 5:   rollerpen 

Gr 6:   rollerpen 

Gr 7:   rollerpen 

Gr 8:   rollerpen

Kinderen die onvoldoende fijn motorische vaardigheden hebben ontwikkeld schrijven langer door met een potlood. 

Gr 3 t/m 8 gebruikt een HB potlood voor in de werkschriften, zodat het goed uitgegumd kan worden.

Bij fouten met een rollerpen is de afspraak:
zet 1 streep door het foute antwoord.

In groep 1 en 2 wordt heel veel tijd aan de ontwikkeling van de fijne motoriek en voorbereidend schrijven besteed. In de tweede helft van groep 2 wordt het voorbereidend schrijven, met gerichte oefeningen, in de weekplanning gezet.

Groep 3: een half uur per dag

Groep 4: drie keer per week een half uur

Groep 5: drie kwartier per week

Groep 6: een half uur per week

Groep 7: 15 á 20 minuten per week

Groep 8   15 á 20 minuten per week

Het niet goed doorlopen van de Asymmetrische fase kan later leiden tot: 

  • Stoornissen in de statische coördinatie (evenwicht) 
  • Onvoldoende grove motoriek 
  • Hyperactiviteit 
  • Onhandigheid, slechte ontwikkeling van de handmotoriek
  • Slechte oog-handcoördinatie 
  • Stoornissen in het kennen van het eigen lichaamsschema 
  • Slechte links-rechts coördinatie 
  • Onvoldoende concentratie 
  • Leermoeilijkheden, onvoldoende taalbeheersing, moeilijk in staat kennis op papier over te brengen 
  • Gedragsstoornissen, contactstoornissen 
  • Ruisgevoeligheid
  • Slechte pengreep 
  • Achterblijven in tempo 
  • Onderdrukken van de symmetrisch bewegende andere hand, bv. door erop te gaan zitten
  • Moeite met leren lezen, schrijven en dictee 
  • Moeite met rijtjessommen (doorplussen) 
  • Concentratiemoeilijkheden 
  • Onzekerheid, faalangst 
  • Slechte ruimtelijke oriëntatie 
  • Verkeerd lopen 
  • Klimmen en klauteren 
  • Zwieren en zwaaien 
  • Schommelen 
  • Glijden 
  • Vingerverven 
  • Scheuren van papier 
  • Blijvende omkeringen 
  • Spiegelschrift 
  • Tempoverlies 
  • Gedragsmoeilijkheden 
  • Verkeerde pengreep 
  • Alternerende oefeningen met ballen skippybal
  • Touwtje springen 
  • Hinkelen op de speelplaats 

Het niet goed doorlopen van de Symmetrische fase kan later leiden tot: 

Leuke activiteiten in deze fase zijn o.a.:

Tip: Ga eens naar een leuk speeltuintje in de buurt.

Problemen die voorkomen bij kinderen die niet goed kunnen lateraliseren: 

Veel klachten die ook te zien zijn bij kinderen uit de eerste fase:

Leuke activiteiten in deze fase zijn o.a.:

Als het kind de dominantiefase heeft bereikt kan het goed leren jongleren.

  1. WAT TE DOEN, ALS KINDEREN PROBLEMEN HEBBEN MET KNIPPEN?1. Als samenwerking tussen handen nog lastig is:
       * veel twee-handige activiteiten laten doen, symmetrisch werken om van
         symmetrische fase naar lateralisatiefase te komen.
       * Meeknip-schaar gebruiken voor ervaren knipgevoel en kniptechniek.

   * Leren sturen met de andere hand   

  1. BELEID VOOR DE LINKS EN RECHTHANDIGE KINDEREN 
  2. WANNEER EN NAAR WIE VERWIJZEN?

Vanaf groep 4 hebben de meeste kinderen een keus gemaakt tussen links of rechts.

Vanaf groep 3: De methode Pennenstreken heeft geen aparte schrijfschriften voor linkshandige kinderen. Zij hebben een rechts hellend schrift. Sommige linkshandige kinderen vinden het prettiger om de schrijfletters rechtop staand of iets achterover hellend te schrijven. Dit accepteren we van linkshandigen. Deze kinderen werken uiteraard zonder richtingkaart. 

In groep 1/2 mogen de kinderen zelf weten met welke hand ze schrijven en knippen. De kinderen leren welke schaar voor welke hand is. 

Bij twijfel van de voorkeurshand in groep 3 kun je via verschillende activiteiten erachter komen welke hand de voorkeur heeft. Hierbij wordt onderscheid gemaakt van doe-activiteiten en grafische activiteiten. Mochten kinderen nog steeds erg veel twijfelen dan prefereren wij de kinderen zoveel mogelijk rechts te stimuleren. 

                        Heeft een kind in groep 4 nog geen voorkeurshand. Dan is een verwijzing naar ergotherapie de volgende stap. 

Fijne motoriek:

Heeft een kind een fijne motoriek die nog niet voldoende is ontwikkeld, maar ook niet ver achterloopt, dan komt dit kind in de maangroep van GP motoriek en werkt vooral ook met materialen uit de motoriekkoffer. Hierin staan extra hulpmiddelen en tips besproken die het kind ondersteunen. 

Heeft een kind een grotere achterstand in de fijne motoriek, dan verwijzen wij ouders door naar Kinderergotherapie in Beweging, Kempenaar 01-34, 8242 BA Lelystad, voor een observatie en eventuele begeleiding. 

Grove motoriek:

Heeft een kind een grove motoriek die nog niet voldoende is ontwikkeld, maar ook niet ver achterloopt dan kan het kind voor extra begeleide beweging naar ‘club sportief’.

Waar en wanneer dit is, is bekend bij de vakdocent gym. 

Heeft een kind een grotere achterstand in de grove motoriek, dan verwijzen wij ouders door naar Kinderergotherapie in Beweging Lelystad voor een observatie en eventuele begeleiding.